een tijdgenoot van Philips II, de laatste Spaanse koning die tevens koning van de Nederlanden was, en die door zijn veldheer hertog Alva, in de beginfase van de 80-jarige oorlog, ook in onze streken menige veldslag leverde tegen de legers van Willem van Oranje.
Het was ook de tijd van de inquisitie, die de Nederlanden van het protestantisme trachtte te zuiveren, en die menig protestantse "ketter" op de brandstapel deed belanden. Evenzo van de tientallen monniken en priesters die op hun beurt weer door de protestanten op gruwelijke wijze werden vermoord. De in de geschiedenisboeken zo hoog geprezen Gouden eeuw in het voor onze streken zo verre en onbekende "Holland" moest nog beginnen. Het was de pas op gang gekomen vluchtstroom van Zuid- Nederlandse, en vooral Vlaamse geleerden en kunstenaars die zich om geloofsredenen in Holland vestigden en het Hollandse culturele leven een injectie van jewelste bezorgden en daardoor de Gouden Eeuw in gang zetten. En Johan Schulpen maakte dit alles, zeer waarschijnlijk soms aan den lijve ondervindend, maar verder niet begrijpend of onwetend mee vanuit het verre land van Maas en Rijn, nabij Sittard, in de uiterste westpunt van het hertogdom Gülick. Er waren in die tijd geen auto's, geen treinen, geen vliegtuigen, zelfs geen fietsen. Er was geen elektriciteit of gas, geen TV, radio of telefoon, geen verharde wegen, geen dokters, geen ziekenhuizen of gezondheidszorg, maar wel armoede, ellende, oorlogen, ziekten zoals de pest, pokken, lepra en cholera en een levensverwachting van slechts enkele tientallen jaren. Maar daarnaast ongetwijfeld ook wel vreugde en tevredenheid over kleine alledaagse dingen en optimisme en levenskracht om het leven aan te kunnen.
Een sterk vertrouwen in hogere machten was het enige om zich staande te houden in het leven van alledag, en een heel scala van beschermheiligen werd achter de hand gehouden voor het geval er menselijkerwijs gesproken geen oplossing meer was. En zo'n situatie deed zich maar al te vaak voor. Iemand die in die tijd de pech had een blindedarmontsteking te krijgen was ten dode opgeschreven, Hij stierf onder heftige pijnen, aan, zoals men toen dacht, "koliek". Onbehandelde botbreuken zorgden er voor, dat "lammen en kreupelen" een normaal verschijnsel in het straatbeeld waren.
Johan Schulpen en zijn tijdgenoten hadden er uiteraard geen notie van dat pas 150 jaar later de bokkerijdersbenden in onze streken actief zouden worden, dat meer dan 200 jaar later in Frankrijk een generaal, de latere keizer Napoleon Bonaparte, het heft in handen zou nemen en met geweld door Europa zou trekken, dat het stukje Gülick waar hij woonde en werkte, na Napoleon's nederlaag voor het eerst in de geschiedenis zou opgaan in een gewest dat nóg later Limburg zou gaan heten, dat de 1e wereldoorlog van 1914-1918 nog bijna 350 jaar in het verschiet lag, en dat de 2e wereldoorlog, die in de winter van 1944-1945 zo verwoestend Dieteren en Susteren zou teisteren, bijna 350 jaar later zou uitbreken.
Als je deze dingen overweegt, dan pas krijg je enig besef van wat je bloedeigen voorouders, met dezelfde voornamen en achternaam als de onze, hebben doorgemaakt, hoe zij hun leven hebben geleid en hoe lang dat allemaal geleden is. Tijdens het soms lange zoeken in archieven en het intens bezig zijn met de gebeurtenissen in de vorige eeuwen, heb ik meermalen ervaren, dat deze eeuwen zich als het ware opvulden met tastbare, herkenbare mensen, onze bloedeigen familieleden.
Peter en Theodorus Schulpen, de zonen van stamvader Johan, zijn de 2 pilaren waarop in de daaropvolgende eeuwen, de familie Schulpen werd gebouwd. De kinderen van Peter en Theodorus vestigden de naam Schulpen voorgoed en definitief in Dieteren en Susteren. Het staat vast dat in de 2e helft van de jaren 1600 de drie kleinzonen van Peter in Dieteren woonden. Het is dan ook waarschijnlijk dat ook hun vaders, zoons van Peter en kleinzoons van stamvader Johan uit Tüddern al in Dieteren gewoond hebben. Van de vier kleinzonen van Theodorus woonde er één in Dieteren, twee in Susteren en de 4e waarschijnlijk ook in Susteren. Beide familiestammen bleken tamelijk honkvast te zijn. De Dieterse stam bleef generaties lang overwegend in Dieteren wonen. De Susterse stam bleef globaal genomen generaties lang trouw aan Susteren, met dien verstande dat op een gegeven moment enkelen van hun uitweken naar Roosteren en Stevensweert. Beide plaatsen lagen toentertijd niet in het hertogdom Gülick zoals Dieteren en Susteren, maar in het aangrenzende hertogdom Gelre of Gelder.
In Leyenbroek, gemeente Sittard duikt in die tijd ook nog de naam Schulpen op. Op 27 september 1678 overleed aldaar een tweeling, Catharina en Maria Schulpen. Wie de ouders waren en waar deze vandaan kwamen is niet bekend. In hetzelfde jaar, op 31 december trouwde daar een zekere Joannes Schulpen met Cornelia Corsten. Mogelijk bevond zich in Leyenbroek dus ook een kleine kern van nakomelingen van Johan Schulpen. Dit groepje is echter, voor zover thans bekend, weer verdwenen en waarschijnlijk uitgestorven zonder verdere sporen na te laten. Behalve deze 2 geval-